Reisverhaal «Van Bordertown naar Yulara (dwars door de Outback)»
My First Trip...
|
Australië
|
0 Reacties
09 Mei 2023
-
Laatste Aanpassing 09 Mei 2023
Als we in Blankenberge naar de Aldi rijden doen we dit in vijf minuten. Hier doen we er twee uur en vijvenveertig minuten over. Het zegt alles over de weidsheid van dit land. De afstanden zijn naar onze Europese normen gigantisch en alles wat tussen twee plekken ligt laat zich nog het best omschrijven als ‘leegte’. Natuurlijk niet ‘het grote niets’ zoals in “De schaduw voorbij” van Thorgal. Neen, er valt sowieso altijd iets te zien maar het zit hem in de monotoonheid van het landschap. Kilometers ver grasland en dat op kaarsrechte wegen. Ons reisdoel bestaat er momenteel namelijk in dat we in ‘kindvriendelijke’ etappes van de Zuidkust naar The Red Center willen rijden. Nu, gelukkig hebben we de interessante kampeerapp ‘Wikicamp’ die ons doorheen de reissleur moet leiden. Eenzaamheid en afzondering doen iets (geks) met een mensenbrein waarom anders staat Tom Hanks anderhalf uur tegen een volleybal te lullen in Cast Away. In het Australische Niksland is dat niet anders. De dorpjes en gehuchten die zich in de boringbelt bevinden doen er dan ook alles aan om de door saaiheid getormenteerde reiziger een beetje te verstrooien. En dit alles met een serieuze hoek af! Dit brengt ons terug bij Wikicamp want op deze app kun je mooi alle geschiftheden terugvinden waarmee deze desolate outcasts (wanhopig) je aandacht proberen te trekken. Zo passeerden we het Pinballmuseum, The Landrover on a pole, The Barbed Wire Rooftop Art, Nessie of the Pink Lake, Silo-art (heel wat kunstzinnig beschilderde graansilo’s), The Red Rhinoceros statue (die grijs bleek te zijn), The white kangaroos of Bordertown, The public toilet mosaicwall, The second longest jetty of the Southern Hemisphere….Allemaal prachtige maffe initiatieven om de verveling te bestrijden. Voor de nihilisten onder de langeafstandschauffeurs die zich door niets van dit alles laten boeien zijn er gelukkig nog de -In de Gloria- Warning Poems die hen wakker moeten houden. “Survive this drive” mooi hé! Of het allitererende maar dreigende “Drosey drivers die!” Wat dacht je van “Be our guest and take a rest” bij het binnenrijden van boerengat Owen, heerlijk toch? Kom nog eentje “Fatigue is fatal!” Wie verzint nu zoiets? Zalig! Deze toffe initiatieven zijn natuurlijk bedoeld voor allen die op doorreis zijn en met het hoopvolle besef leven dat ze Emptyland vroeg of laat achter zich zullen laten. Veel erger is het voor zij die in dit Nothinghome leven. We hebben ons al meerdere keren de vraag gesteld hoe je als mens je dagelijkse geluk kunt vinden op een plek waar de spannendste gebeurtenis van de dag het opkomen en ondergaan van de zon is. Op de Lionsclubcamping van Mallala kregen we cynisch genoeg een mistroostig antwoord op deze vraag. Aan de (afgedankte) caravans die er stonden kon je zien dat degenen die er verbleven allesbehalve op doorreis waren. Voor alle uitgeschudde, berooide en marginale Australiërs is een trailerpark in een godverlaten hol de goedkoopste woongelegenheid om te (over)leven. Mochten het Kerstekind of de Dalaï Lama herboren worden dan zal het op een caravanpark in een plek als Nhil (echt waar!) zijn.
Nadat we onze laatste grote inkopen hadden gedaan, een jerrycan reservenaft kochten en ons busje volstouwden met drinkwater waren we klaar om de ‘echte’ Outback in te trekken. Port Augusta is in die zin een beetje het einde van de wereld want als je van hieruit verder naar het noorden reist eindigt letterlijk de beschaving. Na deze stad immers passeer je enkel nog gehuchten met hooguit een dertigtal huizen en een levensnoodzakelijk roadhouse waar je kunt tanken, soms slapen en een maaltijd kunt krijgen. In de honderden kilometers tussen deze ‘nederzettingen’ is het de natuur en alleen maar de natuur die de spelregels bepaalt. Oneindig uitgestrekte vlaktes met bushvegetatie en rode zandheuvels met enkel stug gras en doornplantjes als begroeiing. Behalve een paar stomverloren koeien, geiten of schapen in deze wildernis zie je slechts door de kraaien en de buizerds uitgevreten roadkillkangoeroes in de berm liggen. En voor de rest….de eindeloze weg die je deelt met een sporadische medewegnomade of een veel imposantere roadtrain die met zijn vaak vier opleggers deze woestenij van beschavingsspullen komt voorzien. In deze overweldigende natuur(kracht)pracht voel je je als een zeepokje op het vel van een blauwe vinvis. Hier pas besef je hoe klein, onbenullig en onbeduidend je als mens (maar) bent. En toch voelt dit besef niet beklemmend of beangstigend aan. Integendeel zelfs, de uitdagende confrontatie met de machtige natuur leert je snel om in je lot te berusten, en dat heeft net iets bevrijdends. On verra et pour chaque problème, il y a une solution. Kortom een geweldige (levens)ervaring. Na een lange rit aankomen op een totaal verlaten kampeerplaats zonder ook maar enige voorzieningen waar je dan helemaal op jezelf bent aangewezen. Hout sprokkelen, eten klaarmaken, een kampvuurtje voor de sfeer en genieten maar van de stilte, de zonsondergang en de machtige nachtelijke hemel. Pure magie, totale vrijheid!
De NASA hoeft niet meer op zoek te gaan naar vrijwilligers om op Mars te willen wonen. Ze zijn er al en ze wonen in holen onder de grond in de stad Cooper Pedy. De naam van deze plek is de Engelse verbastering van ‘Kupa Peti’ zoals de Aboriginals deze plek noemden en betekent zoveel als ‘Witte man in gat’. Een stereotiepe open mijnbouwstad dus waar alles ruw, grof en hard is en dit naar analogie met de omgeving. In de zomer lopen de temperaturen namelijk op tot 50°C. Water is er schaars en wordt met een pijpleiding van 28km ver aangevoerd. De lucht is kurkdroog en het beetje vegetatie dat er groeit prikt langs alle kanten. Tussen al die stekkerij moet je bovendien opletten voor slangen, spinnen, schorpioenen en andere bijtgriezels. Overdag word je constant lastiggevallen door vliegen die in je zweet wanhopig op zoek gaan naar vocht. ’s Avonds dan weer word je opgevreten door de muggen. En dan is er het stof, het voortdurende vuil dat alles dof en smerig maakt. Een mens zou voor minder als mol gaan leven. Paradox van dit alles is dat men in al deze rauwe lelijkheid net op zoek gaat naar één van de meest verfijnde schoonheden die Moeder aarde in haar buikje zitten heeft. Opaal is een hoofdzakelijk melkwit glanzend soort kwarts die afhankelijk van de lichtinval de meest fantastische parelmoeren kleuren reflecteert. En deze zeldzame edelstenen zijn hier blijkbaar talrijk aanwezig. Cooper Pedy is bijgevolg verantwoordelijk voor 80% van de wereldproductie! Het surrealistische landschap in en rond de stad bestaat dan ook uit grote hopen graafafval en half afgebeten heuvels die als een gatenkaas doorboord zijn met mijngangen. Geen wonder dat regisseur George Miller in dit hellhole het perfecte decor zag om er zijn derde post apocalyptische Mad Max film te komen draaien. Om helemaal mee te zijn in de mijnwerkerssfeer boekten we een plaatsje op de Ribas Campground. Het grappige aan deze camping is namelijk dat het om een oude (alhoewel?) opaalmijn gaat waar je zowel tussen het graafafval als in de mijngangen kunt verblijven. Onze jongens waren dan ook heel snel mee in het verhaal en begonnen als echte opaalkoortslijders maniakaal naar steentjes te zoeken. Wij probeerden aanvankelijk om subtiel hun enthousiasme wat te temperen zodat hun graafavontuur niet op een grote ontgoocheling zou uitdraaien. Tot onze eigen verbazing echter vonden onze minimijnwerkertjes de ene steen na de andere! Zodoende weten we nu niet goed wat we hiervan moeten denken. Hebben wij de opaallotto gewonnen of is dit parelmoergoud dan toch niet zo moeilijk te vinden? Uiteindelijk wordt het nog een kwestie om onze buit mee naar huis te krijgen. Hopelijk hebben we een beetje geluk met onze douanebeambte 😊. Wie hier echter ondanks de bodemrijkdom geen geluk kent en in bittere marginale armoede leeft zijn de plaatselijke Aboriginals. Toen we bij aankomst in de stad nog een overkapt schaduwrijk speelpleintje bezochten was er ook een Aboriginalfamilie aanwezig die stomdronken of gedrogeerd in een hevige ruzie elkaar verrot stond te schelden. Op straat dan weer zie je deze sjofel geklede mensen doelloos rondhangen. Dat de Aboriginals het moeilijk hebben wisten we al lang. Jaren van kolonialisme en agressieve assimilatie wis je natuurlijk niet in enkele generaties uit. Maar dat het zo erg was, deed ons toch wel even slikken. Hopelijk komt er een dag dat niet enkel het melkwitte maar ook het gitzwarte opaal ( want dat bestaat ook) terug in al haar kleurenpracht mag schitteren.
We zijn aangekomen bij de mythische monoliet Uluru. Weer een vinkje op onze bucketlist. Een kleine tweeduizendhonderd kilometers en dat vanaf Port Augusta op een haast lege weg. Het eerste deel van onze roadtrip in de Outback zit erop. Over wat we hier zullen bezoeken vertellen we later nog wel. Wat we wel al kunnen zeggen is dat het een zalige rit was waarbij de reis op zijn minst even indrukwekkend was als de bestemming. We beleefden onze eerste eigen roadmovie (ook al liepen we niet in vrouwenkleren rond en heet ons busje niet Priscilla 😊). Na de Nationale Parken hier in het zuidoosten van The Northern Territory beginnen we gegarandeerd aan de sequel!