Reisverhaal «Kasiala: op bezoek bij de Wana-tribe»
My First Trip...
|
Indonesië
|
0 Reacties
19 Juli 2023
-
Laatste Aanpassing 30 Juli 2023
De wereld van een goudvis gaat zo ver als de randen van zijn bokaal. De afgelopen dagen konden we met eigen ogen vaststellen dat er -ondanks de hypergedigitaliseerde en supercommunicatieve wereld waarin wij leven- toch nog mensen bestaan die in een piepklein viskommetje zwemmen. We verbleven namelijk in Kasiala een dorpje nabij de bedding van de Bangka rivier waar het Wana volk leeft. Deze mensen leiden nu nog steeds een bestaan als semi-nomaden op basis van rotatielandbouw. Elke familie bezit enkele stukken bosland die ze om de zoveel jaar kappen, afbranden en tot landbouwgrond bewerken. Wanneer een stuk grond uitgeput raakt laten de meest primitieve Wana’s hun huis in de steek en verhuizen ze naar een ander grondgebied om er een nieuw huis te bouwen. Modernere Wana’s verkiezen echter om in een vast dorp te blijven wonen maar bouwen dan -analoog met een vakantiewoning- een ‘landhuisje’ op het stuk grond waar ze aan het boeren zijn. Hoe geïsoleerder ze leven hoe meer ook de (woud)jacht nog deel uitmaakt van hun bestaan. Waar de meeste dorpwana’s zich tot het Christendom bekeert hebben blijven de boswana’s trouw aan hun animistische traditie. Nu, bos- of dorpswana hun leven is even rudimentair en dat willen ze ook het liefst zo houden. In het gezin waar wij drie dagen te gast waren had men een minimum aan stromend water en was er slechts (tijdelijk) elektriciteit om enkele led-lampjes mee te laten branden. De wc was een frans toilet zonder spoelbak. Ook werd er gekookt op een houtvuur en bestond de helft van de vloer van hun huis uit aangestampte aarde. En dan te weten dat dit waarschijnlijk het meest moderne huis van het dorp was! Hun eenvoudige manier van bestaan kunnen ze voornamelijk in stand houden door de ontzettend afgelegen locatie waar ze leven. Om in het dorp te geraken moesten we eerst een uur over een puttenweg denderen. Daarna stapten we over in de laadbak van een terreinwagen om door een rivier naar een volgend dorp te rijden. Daar aangekomen namen we nog een gammele boot (sorry Pierot 😊) om er Radja Rivergewijs tegen de stroom van de ondiepe maar ontzettend brede en krachtige Bangka rivier in naar Kasiala te varen. Waauw wat een fantastisch boottochtje was dat! Behalve een heel interessante cultuur hebben de Wana’s namelijk ook een fascinerende omgeving waarin ze leven! Totaal ongerepte beboste bergen en heuvels, opgebouwd uit onvaste sedimentgrond die door de Bangka uitgesleten zijn tot een waar geologisch kerkhof van bolders, keien en koraalfossielen. Tussen de bomen door zie je af en toe een landbouwveldje al dan niet nog zwart van het afbranden en soms met een (land)huisje erbij. Door de poreuze, losse, snel uitdrogende bodem (en dit in combinatie met de hitte) zie je eveneens heel wat naaldbomen groeien wat dan weer voor een ontzettend bevreemdend landschap zorgt hier in de tropen. Nog voor we in het dorp waren hielden we even halt bij een kleinere Wana gemeenschap. Daar aangekomen werden we zeer bedeesd verwelkomd door een man met zijn drie kinderen waarvan de mama ziek te bed lag. Op dat vlak is elk goudvisgezin waar ook ter wereld hetzelfde want we zagen onmiddellijk dat heel het huishouden in de soep draaide. Gelukkig konden we hen een deel van onze medicatie aanbieden maar dit slechts nadat Budi heel duidelijk had uitgelegd wat ze ermee moesten doen. Hij zei dat het namelijk niet de eerste keer zou zijn dat deze mensen alle aangeboden pillen tegelijkertijd naar binnen spelen om daarna de ‘witte’ man uit onwetendheid van vergiftiging te verdenken! Bij dit volk ‘binnengeraken’ is trouwens geen evidentie. Wanneer je niet over de juiste contactpersonen beschikt kunnen kleine misverstanden hele ernstige gevolgen hebben. Ook al maakt hun leefgebied officieel deel uit van het land Indonesië, hun isolement zorgt ervoor dat ze zelf de wet bepalen. In die zin is het onaangekondigd betreden van bepaalde uiterst moeilijk te bereiken dorpen niet zonder (levens)gevaar. Nu, wij verbleven bij een tot het Christendom bekeerd Wanakoppel waarvan de man in het dorp een hoog aanzien had. Hierdoor werden we dan ook door iedereen in het dorp hartelijk ontvangen. Vooral door de kinderen dan, die voor het eerst in hun levensloop konden vaststellen dat er ook witte, blonde soortgenootjes bestaan waar er ontzettend goed mee te spelen viel! De universele kindertaal als lijm om de communicatieve grote-mensenbarrière mee te breken, héél handig! Toen de jongens hun spelplezier gevonden hadden werden wij vriendelijk uitgenodigd om in het huishouden mee te draaien. Kokosnoten handmatig schrapen om olie uit te puren, kokosschelpen verkolen om grafiet mee te maken, het kaf van de rijstkorrels meppen…Voor hen dood alledaags maar voor ons heel bijzonder! En ’s avonds, bij een klein beetje licht, zonder smartphone of tv gewoon bij elkaar zitten en rustig praten. Ja, zo eenvoudig kan het leven (nog) zijn.
De volgende dag waren wij, en bij uitbreiding heel het dorp, al heel vroeg uit de veren. Alles wat hier immers pluimen heeft begint nog voor het krieken van de dag al loeihard te kraaien. Dan maar mee naar het stukje land van ons gastgezin om er hun ‘garden’ te gaan bewonderen. De wandelende Wana had weer eens een tof album van Suske & Wiske kunnen zijn. Vooral dan omdat dit niet allen mooi allitereert maar ook volledig aansluit bij de werkelijkheid. Deze hoofdzakelijk ongemotoriseerde gemeenschap leeft nog hoofdzakelijk ‘te voet’ en is het dus gewend om grote afstanden te wandelen. Na een pittige tocht kwamen we dan ook druipnat van het zweet aan bij hun landhuisje. Volledig in zijn Budistische way of being zorgde onze reisleider onmiddellijk voor wat comfort en zaten we in geen tijd al op een stuk suikerriet te kauwen, kregen we papaja aangeboden en liet hij ons zure blaadjes knabbelen. Neen, aan eten nooit gebrek met deze plantenkenner/verwenner. In het huisje zelf had onze gastgezinmama zich ondertussen volledig ontpopt tot huismoeder en er de taken van haar inwonende aangetrouwde kettingrokende nicht schaamteloos overgenomen. In de vrolijke chaos van dit gebeuren kwam er nog een familielid langs met zijn luchtkarabijn om apen te schieten en passeerde er een kennis met zijn vrouw, zijn kinderen en zijn net gevangen boshaan. Voor antropologen een waar informatiefeest maar voor ons vooral een heel gezellige bedoening. Nadat we terug in Kasiala waren bezochten we nog even het op de andere oever gelegen (naamloze) dorpje. Dit echter onder luid protest van onze jongens. Zij wilden namelijk alleen nog maar spelen met hun nieuwe vriendjes bij hun gastgezin. Gelukkig voor hen echter waren de kinderen ‘langs de overkant’ al even snel te vinden voor een spelletje! Overal hangt de was te drogen en overal willen kinderen spelen. Universele zekerheden die ons tot mensen maakt!
Vandaag namen we afscheid van ons Wanagezin. Hoe kort ons verblijf ook was, toch waren deze mensen bij het vertrek heel emotioneel en kregen we op de koop toe nog enkele geschenken toegestopt. Het verwonderde ons vooral hoe eindeloos gastvrij de Wana’s zijn. Zeven jaar geleden immers was Budi bij hen te gast. En nu kwam hij plots doodleuk, onaangekondigd bij hen binnen getijgerd en dat met nog eens vier witte achter z’n gat. Ooh hallo Budi en gevolg, kom binnen, wees (terug) welkom, kunnen we jullie misschien iets aanbieden? Een grandioos ontvangst alsof we koningen waren! Stel je voor dat er plots vier onbekenden en een verre kennis aan je deur staan en vragen of ze enkele dagen mogen komen logeren…Wat zou jouw reactie zijn? Ja werkelijk: “Hoe minder je hebt, hoe meer je (om iemand) geeft”. Een sociale paradox die we gedurende onze reis al enkele malen aan den lijve hebben ondervonden en waar de straatarme Wana’s niet anders in zijn. Achteraf zijn we daarom heel blij dat we besloten om dit volk te bezoeken. Het fantastische aan ons verblijf zat hem weerom niet in grootse spektakels maar net in de (bij ons verloren) eenvoud van de dagdagelijkse dingen. Vooruitgang is een niet te stoppen lawine waar ook deze mensen vroeg of laat onder bedolven zullen geraken. Hopelijk slagen ze er echter in om deze ‘beschaving’ door een zeef te laten binnensijpelen waardoor ze er de goede zaken (gezondheidszorg, basisbehoeften, educatie) kunnen uitfilteren en zo de vele welvaartsziekten buiten kunnen houden. De wereld verliest aan rijkdom als hun ‘arme’ manier van leven verloren zou gaan.