Reisverhaal «Tana Toraja»
My First Trip...
|
Indonesië
|
0 Reacties
10 Juli 2023
-
Laatste Aanpassing 27 Juli 2023
Lang leve de do(o)d(en)! Vandaag was het dan eindelijk zover en bracht babbelkous Budi ons naar een (stukje van een) Torajaanse begrafenisplechtigheid. Bij de Toraja duren uitvaartrituelen vaak meerdere dagen waarbij er telkens andere rituelen uitgevoerd worden. Het basisidee achter dit soort complexe plechtigheden is dat de geest van de overledene zo vlot mogelijk zijn/haar reis kan maken naar Puya (parallelle onwerkelijke wereld). Hierbij is het van groot belang dat alle handelingen tijdens het feest op de juiste manier gebeuren. Alles wat fout loopt kan immers leiden tot een bemoeilijkte ‘doorgang’ naar het ‘volgende leven’ waardoor de geest van de overledene geen rust kan vinden met allerhande vervelende spooktoestanden bij de nabestaanden tot gevolg. Het deeltje dat wij vandaag te zien kregen was de uitvaartreceptie. Op de speciaal voor de begrafenis gebouwde indrukwekkende tribunes rond het Tonkonangvormige schrijn waarop de doodskist stond, kregen de vele aanwezige familieclans een hapje en een drankje aangeboden. Ondertussen werd het ene na het andere geschenkvarken aangevoerd (en nadien achter de schermen geslacht) terwijl de ceremoniemeester via de microfoon liet weten welke gift van welke genodigde (familie) kwam. Bij aankomst op een Torajabegrafenis wordt er trouwens altijd een nauwkeurige cadeauboekhoudkundig opgemaakt zodat de familie van de overledene haarfijn weet welk soort attentie zij in de toekomst zullen moeten geven wanneer ze zelf op een andere uitvaart uitgenodigd worden. Ook wat de verdeling van het offervlees betreft wordt er een expert aangesteld die erop toeziet dat iedere genodigde (familie) naar rang, stand, relatienabijheid…het juiste kwalitatieve pakketje mee terug naar huis krijgt. Zoals reeds gezegd, niets mag aan het toeval overgelaten worden. Een mens zou met gemak aan deze afscheidsstress kunnen bezwijken. Maar dat doe je dan weer beter niet want daarmee maak je het probleem alleen nog groter 😊! Wanneer er een nieuwe groep genodigden aankwam herhaalde de Ma’badong zich en hervatten de cirkeldansende klaagzangers hun monotone treurlied. De nabije familieleden moesten hierbij telkens weer in een rouwstoet langs het schrijn van de overledene wandelen waarna ze terug op de hoofdtribune gingen zitten. Toen wij vertrokken werden net de gekregen buffels geshowd. Het offeren van deze dieren was voor een volgende dag bestemd dus de uitleg hierover volgt later. Woooauw, waren wij even blij dat we dit toch wel spectaculaire event van zo nabij mochten meemaken! We zijn alvast benieuwd naar wat er in de volgende dagen nog komen zal! Na het middageten brachten we nog een bezoek aan twee begraafplaatsen. De eerste rustplaats was een cavegrave waar men vroeger de doden begroef in sarcofagen. Door de tand des tijds waren er ondertussen echter al heel wat van die bakken verwoest waardoor de botten en de kistrestanten nu her en der in groepjes en hoopjes in de grot verspreid lagen. ’t Had iets lugubers en tegelijkertijd rustgevends…Vreemd. In het dorpje Lemo bezochten we nog een ‘hedendaagse’ begraafplaats waar de doodskisten in uitgehakte nissen in een verticale rotswand werden geplaatst. Hier waren het vooral de Tau-tau die het geheel een mystieke flow gaven. Deze ‘dodenpoppen’ zijn namelijk de fysieke vertegenwoordigers van de overledenen die -geplaatst in langwerpige nissen boven of onder de rotsgraven- over de doden en de levenden moeten waken. Doodopwindend allemaal!
Vanmorgen brachten we een bezoek aan enkele oude en nieuwe Toraja-dorpjes waarbij we de typische zadeldakhuizen van naderbij konden bekijken. Deze Tonkonangs zoals ze genoemd worden zijn behalve prachtig versierde woningen ook heiligdommen waarin er verschillende generaties inclusief de overledenen samenleven. De vorm van de daken moet de Toraja’s eraan herinneren dat hun voorouders ooit met schepen vanuit Indochina naar Sulawesi kwamen om er zich te vestigen. Elke vierkante meter (kleur, motieven, figuren…) van deze woonsten heeft wel de een of andere symbolische betekenis, hetgeen Budi ons haarfijn wist uit te leggen maar wat ons hier wat te ver zou leiden. Alle huizen zijn trouwens op palen gebouwd zodat de heilige waterbuffels onder de woning gestald kunnen worden, buffel en mens hebben in de Torajagodsdienst namelijk eenzelfde status. Nog een opmerkelijk feit is dat er naast elk woonhuis ook een tegenoverliggend rijsthuis (Alang) gebouwd wordt. Rijst mag immers nooit in de woonst bewaard worden en dit omdat de Rijstgod niet erg tuk is om telkens naar het eeuwige geklaag van de mensheid in de woonkamer te moeten luisteren. Vandaar dus dat hij er een apart rijsthondenhok voor in de plaats kreeg. Elk huis behoort ook tot een hele familieclan en functioneert daarom eveneens als vergaderruimte. Tonkonang betekent dan ook letterlijk ‘samenzitten’. Als er voldoende geld gespaard kan worden door de clan dan bouwt men een nieuwe ‘dubbelwoonst’ in een rijtje naast de bestaande huizen zodat er na jaren een ‘familiedorpsstraat’ ontstaat. Voor de rest goochelde B(o)ud(n)i nog met astronomische bouwbedragen en rituele bouwverplichtingen die in onze ogen grenzen aan het absurde. Maar hé, wie zijn wij -die hele ‘wegwerpkeukens, -livings,-badkamers…..’ kopen in de Ikea- om daarover te oordelen? Tana Toraja heeft behalve een heel fascinerend ook een heel mooi landschap. De wondermooie ongerepte uitzichten in de bergen op de talloze rijstterrassen en de daartussen liggende rustieke dorpjes maken dit land heerlijk om door te ‘kijken’. Rijden is daarentegen een heel ander paar mouwen. Ja man, onze chauffeur is een ware genie! Hoe die vent erin slaagt om zich al millimeterend op de supersmalle, compleet kaduke kronkelweggetjes te wriemelen grenst aan het onmogelijke! Josep voor ons heb je nu al jouw Puya verdiend! Ook vandaag weer konden we niet aan de dood ontkomen, en dan bedoelen we niet de levensgevaarlijke wegen. Weerom brachten we nog enkele bezoekjes aan een paar rotsgraven maar ook dat went. We keken alvast niet meer op van een schedeltje meer of een botje minder. Ook de Levensboom waarin men gestorven baby’s begraaft leek ons vanuit de Toraja-optiek een heel normaal iets. Men kapt namelijk een nis uit in een boom om er dan de dode baby (in foetushouding) in te plaatsen . Het idee hierachter is aandoenlijk mooi. De baby zal namelijk parallel met de levende boom in Puya blijven groeien en wanneer het dorst heeft zal de boom hem/haar met zijn sap voeden. Of hoe een op het eerste gezicht lugubere handeling zo’n pure symboliek in zich kan dragen. Knap!
Met de dubieuze Local Guides zou het erop of eronder worden hadden wij gedacht en kijk Budi gaat er met ons zowaar los over! De superintense Sulawesirollercoaster blijft hier onverminderd doordenderen en onze hersenen krijgen amper de tijd om de dingen te verwerken. Snel nog het een en ander ‘op papier’ zetten dus. Gisteren startte onze dag met een tweede bezoek aan de uitvaartplechtigheid. Dit keer stond de buffeloffering op het programma. Zonder duiding is dit ogenschijnlijk een bloederig wreed en zinloos spektakel waarbij men waterbuffels koudweg de keel oversnijdt. Een vijand is echter een vriend die je nog moet leren kennen. Of anders gezegd, als je het verhaal achter deze rituele slachting kent dan zie je deze handeling al door een héél andere bril. Om te beginnen is het doden van de buffels allesbehalve zinloos. Zoals eerder omschreven staat het leven van de Toraja grotendeels in het teken van de voorbereiding op de ‘levensdoorstart’ in Puya. De weg naar dit tweede leven is echter vol gevaar en hindernissen. Enkele goede gidsen zijn dan ook meer dan welkom. En hier komen de buffels piepen want als heilige gelijkwaardige wezens vormen zij de prima begeleiders om vlot naar deze hemel te kunnen reizen. Nu, de ene is de andere buffel niet. Beestjes met een witte vlek op de kop en een witte staart zijn kop-en staartlampdragers die de ‘reiziger’ in de duisternis beter kunnen leiden. Zijn ze wit met enkele zwarte vlekken dat betreft het wijze dieren, die weten waar de juiste weg is. Gespierde exemplaren zijn dan weer geschikt om de ‘doorlever’ goed te kunnen dragen. Hoe meer verschillende buffels je dus meekrijgt, hoe vlotter de reis naar het paradijs verloopt. Ook het doden zelf is dan wel bloederig maar je mag het niet wreed noemen. De buffeldoder (Pa’tinggoro) weet precies waar hij zo’n beest in de keel moet raken waardoor het zo snel en pijnloos mogelijk sterft. In hun geloofsopvatting heeft men namelijk geen baat bij gestresseerde en pijnlijk gestorven dieren. Na het offeren begint men bovendien ook onmiddellijk met de verwerking van de dode runderen waarbij de huid gestroopt en het vlees vakkundig versneden en verdeeld wordt. Met deze achtergrondkennis trokken onze jongens naar de ceremonie en allebei hebben ze zich dan ook heel verstandig gedragen. Geen afkeurende blikken, geen afwijzende geluiden, geen paniek. Kortom, we waren trots op hen! (zelf)Kennis is ontegensprekelijk het begin van alle wijsheid.
Na de buffels kwam de trekking. Budi nam ons gedurende twee dagen mee op stap tussen de rijstveldterrassen en de Torajadorpjes. Echt mensen, als je nog eens op reis wil gaan naar een ongerepte plek dan moet je in Torajaland zijn! Vredige dorpjes waar de rijst tussen de Tonkonangs ligt te drogen. Velden waar men de oogst nog handmatig verwerkt en binnenhaalt. Ingenieuze bamboe irrigatiesystemen, spelende kinderen die vreemd en gefascineerd opkijken omdat ze (soms voor het eerst in hun leven) een ‘witten’ voorbij zien komen, allerhande vindingrijke systemen om de vogels van de rijst weg te jagen, schitterende nevelwoudvegetatie, indrukwekkende bamboebosjes. Machtig! ’s Avonds sliepen we bij een gastvrije familie in hun Tonkonang maar we hebben niet durven kijken in het achterste kamertje of er nog een familielid in de kast stond. Deze kamer is namelijk bedoeld voor de overleden familieleden die nog op hun uitvaart wachten (wat soms nog vijf tot zes jaar kan duren). Voor een mummie hoefden we echter niet in een kast te kijken. In de kamer naast ons sliep namelijk de ‘very old respected spiritual man’ die volgens ons al half op weg was naar Puya. Terwijl wij met onze gids samen eten klaarmaakten konden de boys zich met de vele dorpskinderen nog eens goed uitleven. Zalig! Trouwens, grappig en mooi tegelijk is dat we tijdens ons verblijf in landelijk Toraja tot de vaststelling kwamen dat mensenmanieren ontzettend universeel zijn. Je mag dan al in een afgelegen bergdorp op Sulawesi rondlopen, mensen gedragen zich niet zo heel veel anders dan thuis. Kinderen spelen, ouderen kijken gecharmeerd toe, mama’s zorgen, papa’s ‘prutselen’ of wroetelen, en als we blij zijn dan lachen we allemaal. De schoonheid van de mens zit hem dus in de gelijkvormigheid van de dagdagelijkse banaliteiten. Yep, heel de wereld is hetzelfde, alleen soms een klein beetje anders 😊. Vanmorgen zetten we onze tocht verder in de werkelijkheid geworden prentbriefkaart. Weerom kronkelden we ons improviserend een weg tussen de honderden waterveldterrassen. Het toffe is dat alle weggetjes hier vrij toegankelijk zijn en je zelf zonder gehinderd te worden door hekkens, muren of versperringen ook door de ‘tuinen’ van de mensen kunt wandelen. (Waakhonden durven wel al eens te blaffen maar ze maken nooit intentie om te bijten.) Toen we Budi hier -tijdens ons middagmaal bij een ongesloten huis waar alleen de hond dus thuis was- attent op maakten, en hem vertelden dat bij ons in Europa alle grond-en woningeigendommen afgeschermd worden, keek hij nogal verbaasd. “Bij ons is het verhinderen van doorgang net taboe. De grond behoort immers de goden toe en de mens mag deze slechts (samen) gebruiken.” Een schitterende en een zeer verstandige Torajalogica vonden wij! Zeker iets om mee naar huis te nemen. Na de middag werden we bovendien nog eens aangenaam geconfronteerd met deze Toraja-openheid. Partypoopen is hier namelijk onmogelijk want ook elk feestje is voor iedereen vrij toegankelijk. Zo belandden we dus op een trouwfeest waar wij zowaar méér mee op de foto moesten dan het bruidspaar zelf! Onze avonturenimprovisator was na de trouwerij evenwel eventjes het noorden kwijt want het dorp waar we een tweede nacht zouden slapen bleek plots nog kilometers ver te liggen. No problem echter voor Budiman want na het doorwaden van een riviertje kon hij een transportvrachtwagentje voor ons regelen dat jammergenoeg door een wegverzakking de andere kant op reed. Gevolg was dat we in een volgend dorp moesten overstappen in een ongeregistreerde taxi die ons dan maar terug naar Rantepao bracht. Zodoende zijn we nu weer in het hotel van vóór onze trektocht beland. Niet erg hoor, wij vinden het geweldig en laten ons volledig leiden door Mr. Local Guide. Met hem weet je ’s morgens immers nooit waar je ’s avonds belanden zal maar dat het ‘lokaal’ zal zijn daar hoef je geen moment aan te twijfelen!
Ps: de bijhorende foto's zijn allemaal dooreen geklutst owv problemen met het uploaden....