Reisverhaal «Trincomalee - Sigiriya - Minneriya»
My First Trip...
|
Sri Lanka
|
0 Reacties
04 Augustus 2023
-
Laatste Aanpassing 12 Augustus 2023
Een tuktuk is in Sri Lanka zoveel meer dan een simpele stadstaxi. Gisteren tuften we de honderdtien kilometers tussen Anuradhapura en Trincomalee namelijk met zo’n gemotoriseerde driewieler. Best leuk hoor! Vooral omdat we in zo’n open voertuigje natural airco hadden en onze chauffeur af en toe halthield om ons van het landschap te laten genieten. Vooral de waarschuwingsborden dat er olifanten de weg konden oversteken vielen daarbij erg op. Voor ons wat gek en grappig maar hier echt wel bittere ernst. Enkele dagen geleden nog werden er twee fietsers bij valavond niet alleen door zo’n Dumbo verrast maar ook nog eens verpletterd. Op vele plekken zie je daarom dat velden of woonpercelen afgezet zijn met stevige schrikdraadversperringen. Bij rijstvelden heb je dan weer bewakingsboom-of paalhutjes. Elke nacht houdt men er de wacht. Als een kudde gewichtige oogstvandalen ongewenst langskomt worden deze dan op een potje afschrikkingsvuurwerk getrakteerd. Ja, da’s van een heel andere orde dan onze veldduifjes die af en toe wel eens een graantje durven meepikken. Enfin, we verblijven momenteel in het Dyke Rest hostel bij een vriendelijk oud mannetje en zijn al even joviale jongere medewerker. Als we de gang van onze kamer doorwandelen dan kunnen we recht het strand op de zee in rennen. En lopen is het juiste woord als je niet oververhit wil raken of je voeten wil verbranden. Op Sri Lanka zijn ze in het droge seizoen aanbeland en ook aan de (oost)kust is het bloedheet! Zevenendertig graden in de schaduw. En dat terwijl de temperatuur momenteel amper twintig graden haalt in ons regenachtige thuistochtgat aan de Noordzee. Als we terug naar huis komen brengen we daarom -zeker beloofd- de zon met ons mee. Behalve dolfijntje en walviskijken in de vroege ochtend en zwemmen of snorkelen ’s middags kon je met dat soort hitte dus maar weinig ondernemen. Walvissen zagen we vanmorgen trouwens niet, maar daar kregen we wel zeker zestig speelse en bovendien héél nabije dolfijnen voor in de plaats. Tussen het zeezoogdierspotten door moest onze bootman wel nog enkele net binnenvarende vissers -die na vijftig dagen op zee bijna gestorven waren aan de tabakshongersnood- van sigaretten voorzien. Ons trakteerde hij dan weer aan het einde van de executie met een home made kermisattractie door zijn speedbootje amfibiegewijs aan hoge snelheid op het strand te knallen. Iets wat walvissen in een zotte bui ook wel eens durven te doen (misschien net daarom?) al loopt dit voor die beesten meestal een heel stuk minder goed af.
We moeten toegeven, na drie grote weken champagne drinken was het toch even wennen om een pintje opnieuw te kunnen waarderen. Het voormalige Ceylon is ontegensprekelijk een prachtige reisbestemming, alleen had dit eiland de pech om net na ons gro(o)t(s)e Sulawesi-avontuur te komen. Gelukkig was er vanmiddag een bordje vers klaargemaakte schelpdiertjes waardoor we de smaak van Sri Lanka uiteindelijk toch (weer) te pakken kregen. Vandaag hebben onze jongens namelijk aan de vloedlijn een halve dag naar deze eetbare mosselneefjes liggen graven, net zoals de locals trouwens. Al doen zij het nog straffer door ook kleurrijke aquariumvissen te vangen. Toen de boys hun oogst aan onze hosteleigenaar gingen showen en al lachendweg vroegen of hij hun vangst wilde klaarmaken kregen ze tot onze verbazing een ‘Singalese ja’* als antwoord! Na een twintig minuutjes kokerellen schotelde men ons twee serieuze borden vongolee voor, en het was dan nog lekker ook. Et Voilà, we zijn weer waar we willen zijn. Weg van de gangbare toeristische ‘must see’ paden iets banaal alledaags doen met iemand van hier, waarbij de grens tussen toerist en bewoner net ietsje vager wordt en je het gevoel hebt dat je gewoon als mensen-onder-elkaar wat leuks aan het doen bent. De kern van ‘wereld(s)-reizen’ op een bordje (schelpjes) gepresenteerd! Moses & Patron, heel erg bedankt hiervoor. En als we dan toch in de culinaire (metaforische) sfeer zitten kunnen we alleen maar lovend zijn over de Sri Lankaanse keuken. Na maanden monotoon rijst fretten krijgen we hier eindelijk…weer rijst 😊 Maar dit keer vergezeld van ontzettend lekkere curry’s en afgewisseld met naanbrood, heerlijke kottu en verrukkelijke roti. Mmmmm heerlijk! In een land trouwens waar men het ‘Für Elise’ gebruikt als lokdeuntje om aan te kondigen dat de rijdende bakkerskar op komst is kun je van het eten maar weinig slechts zeggen hé.
* Wanneer een Sri Lankaan(se) ‘ja’ knikt met zijn/haar hoofd dan maakt hij/zij hierbij zowel een (gebruikelijke) beweging van boven naar beneden maar daarna knikt hij/zij ook nog eens vlug van links naar rechts. Héél verwarrend want zo heb je als Westerling vaak de indruk dat hij/zij zich nog op het laatste moment bedenkt.
Op Sri Lanka is het volop rijstoogsttijd en dat zullen we zeker geweten hebben. Toen we gisteren een tweede grote tuktukverplaatsing deden en dit van Trincomalee naar Sigiriya zagen we overal hoe men op de weg de geoogste rijst te drogen legde. Dit doet men omdat het wegdek momenteel in deze hitte eveneens een droogovenplaat is. Bovendien fungeert het passerende verkeer als prima vogelverschrikkers om het vraatzuchtig vleugelgebroed op afstand te houden. Nadeel is wel dat ditzelfde verkeer ervoor zorgt dat opspattende steentjes in de rijst en bijgevolg ook soms tussen je tanden terechtkomen. Al meerdere malen hoorden wij het in onze mond kraken bij het eten van een overigens heerlijke rice & curry. ’t Is een deel van de cuisine locale dat we er met plezier bijnemen. Wie trouwens ook van experimental cooking houdt is de piepjonge chef van Naturaliza, het mini-resort waar wij momenteel verblijven. Tot in de late namiddag waren wij er de enigste gasten. Een ideale gelegenheid moet men hier gedacht hebben om de smaak van de Westerse toerist eens te testen. Bij alles wat we geserveerd kregen keken er telkens zes nieuwsgierige ogen (kok, hulpkok & opdiener) mee om te zien of we hun culinaire capriolen konden waarderen. Onze beleefdheid, waarbij we alles wegslikten, gaf hen een (valselijk) gevoel van wel maar om eerlijk te zijn vonden we de kottu met versplinterde stukken kippenbot gastronomisch net een brug te ver. Maar kom, ’t zijn zulke lieve jongens in de keuken, en ze doen zo keihard hun best. De Paasaanslagen in 2019 -waarbij vele buitenlanders het leven lieten en het toerisme bijgevolg met zowat 1/3 terugliep- waren nog niet helemaal verteerd en lap, daar was Covid er om de Sri Lankaanse Horeca helemaal de nek om te wringen…Om maar te zeggen dat het toerisme uit een héél diep dal gekropen komt en we de sector op dit eiland nog veel respijt gunnen. Dus nemen we er de slappe koffie bij en kappen we de groene kruidensoep met rijst als alternatief ochtenddrankje maar snel ad fundum naar binnen. Na het ontbijt bezochten we Sigiriya. Deze archeologische site met een groot tuincomplex, kleurrijke fresco’s, ommuurde terrassen, waterpartijen en de restanten van de citadel van koning Kashyapa is vooral bekend omwille van de spectaculaire ligging van deze laatste. De Sinha-Giri of Leeuwenrots. Boven op een overgebleven gigantische magmaprop granietbolder van een al lang weg geërodeerde vulkaan bouwde men een vesting. Om deze burcht te bereiken moest men ooit door de lion gate passeren. Een doorgang in de vorm van een reusachtige leeuw waarvan alleen de twee voorpoten bewaard gebleven zijn. Daarna kon je als bezoeker maar beter geen hoogtevrees hebben want na de klauwen leidde een in de rots uitgehouwen onwezenlijk steile trap naar de top van de metershoge monoliet. Voor het comfort en de veiligheid van de hedendaagse toerist heeft men nu gelukkig wel een al even kaduke veel te smalle ijzeren trap geplaatst waar het net niet tot vechtpartijen kwam tussen stijgers en dalers (die zowat de helft van de trap met elkaar moeten delen). Misschien had Merho er wel de honderden aanwezige toeristen moeten bijtekenen toen hij inspecteur Sapperdeboere doorheen deze trap liet vallen in zijn album ‘Thantomthant’, dan was die saboteur sowieso niet nodig geweest om tot dit ongeluk te komen. Je had ons samen met al die andere gekken in een file tegen de rotswand moeten zien staan plakken. We leken wel op het al even geschifte Mount-Everest bergbeklimmerstreintje! Met dat verschil dat het bij ons niet ijskoud maar net bloedheet was. Voor de rest echter geen klachten. De populariteit van deze site zal er vroeg of laat toch toe leiden dat men voor deze gevaarlijke hallucinante situatie een oplossing zal moeten vinden. Tot dan echter kunnen we alleen maar blij zijn voor de Sri Lankaanse toeristische sector dat deze plek het slachtoffer is geworden van haar eigen succes.
“Naar de zon op Ceylon, met Corendon” is vast en zeker de vernieuwde slogan van deze welbekende Nederlandse touroperator. Als je op Sri Lanka al een witte toerist tegenkomt dan is het haast gegarandeerd een Hollander. Nu, gelijk hebben ze! In hun vlakke land aan de winderige Noordzee is het momenteel ook herfst in de zomer. Behalve Noorderburen hebben we vandaag eveneens een kudde olifanten kunnen spotten. Jazeker, heel de colonne van kolonel Hati verscheen op het appel. De plaats van gebeuren was het Minneriya NP waar we een dertigtal dikhuiden zagen grazen en pootjebaden. Heel leuk om naar te kijken, zeker! Maar wel zolang ze rustig blijven. Wanneer je die beesten van zo dichtbij ziet dan snap je namelijk heel goed waarom onze chauffeur en zijn collega ontzettend angstig rond zich keken toen ze samen probeerden om onze in de modder vastgelopen jeep weer op de weg te krijgen. Één welgemikte stamp van zo’n kolos immers en je kunt op een wolkje rijstpap gaan eten. Neen, met die dikkerds wil je geen ruzie hebben. Tijdens onze olifantenzoektocht werden we vergezeld door Sucheera. Deze piepjonge resortmedewerker had het op de een of andere manier klaargespeeld om met ons mee te mogen gaan. Blij als een kind vertelde hij nadien dat het zijn allereerste safari was en dat ie er geweldig van genoten had. In zijn enthousiaste dankbaarheid werd hij zelfs een beetje rebels door ons achteraf -zonder medeweten van het resort- nog mee te nemen naar een sapjesbar. Weerom eens de wereld op zijn kop. Wat voor een inwoner van dit land gewoon zou moeten zijn is spijtig genoeg héél bijzonder. Alsof wij in Blankenberge wonen maar de mogelijkheid niet zouden hebben om onze eigen pier te bezoeken. Een beetje triest vonden wij, dus besloten we de rollen maar verder om te draaien en trakteerden wij hem op zijn aangeboden smoothie. Ja, onder het vrolijke vakantievernislaagje van dit diep in de internationale schulden zittende land ligt er een serieuze socio-economische tijdbom te tikken. Overal waar we komen lijkt het wel of men ons krampachtig als promotiemateriaal wil inschakelen om meer mensen -lees rijke Westerlingen- te lokken. En dus doen we hier schaamteloos aan mee! Alles is hier prachtig, elke verblijfplaats is de hemel op aarde, iedereen die hier rondloopt is één en al gastvrijheid en hulpvaardigheid. En dan spreken we nog de waarheid ook! Voor we op safari trokken hebben we vanmorgen trouwens nog de Pidurangala rots beklommen. Van op deze reusachtige granietheuvel had je een geweldig mooi uitzicht op de nabijgelegen Lion Rock. Echt een aanrader en nog een bewijs van hoe fantastisch dit land wel niet is! Kom dus allen ‘Sinterklazen’ op Sri Lanka! Zo geef je haar inwoners ook een mooi uitzicht maar dan wel op de nabijgelegen toekomst.