Reisverhaal «Ninh Binh en daarna bye bye Vietnam»
My First Trip...
|
Vietnam
|
0 Reacties
10 Maart 2023
-
Laatste Aanpassing 10 Maart 2023
Op schoolreis naar Ninh Bihn, dat is zowat de samenvatting van wat we vandaag op onze laatste dag in Vietnam hebben gedaan. Omdat we nog een dag op overschot hadden voor we naar Kota Kinabalu op Maleisisch Borneo konden vliegen boekten we hier vanuit Hanoï nog een tour om naar het ‘Ha Long van het vasteland’ te gaan. Deze benaming is zeker geen overdrijving want de karstbergen in de omgeving van Ninh Bihn kunnen de concurrentie met deze aan de noordoost kust zeker aan! Voor we naar dit prachtige natuurfenomeen gingen kijken stopte onze bus nog even voor een soort ‘Tupperware verkoopval’ onder het mom van een sanitaire stop. Nu ’t waren geen plastic potjes maar allerhande producten uit bamboevezel en bamboekool die onze ijverige verkoopster met veel onbewust gevoel voor (onze) humor aan de man probeerde te brengen. Dit onbedoeld komische optreden als opwarmer van de dag konden we echter wel waarderen 😊. Na de bamboeshow reden we eerst naar de Bai Dinhpagode. Dit boeddhistisch religieus complex opende een grote tien jaar geleden haar deuren onder het motto: groot, groter, grootst….en nog een beetje groter! Alles hier is buitenproportioneel. Heel het complex bestaat grofweg uit vier enorme pagodes waarvan er drie elkaar opvolgen wanneer je trapsgewijs een heuvel beklimt. Elk van deze gigantische gebouwen met dito beelden is gewijd aan Boeddha of een leerling ervan. De vierde pagode is een reusachtige toren die over heel het omliggende landschap uitkijkt. In de flankgebouwen links en rechts van de trap naar de heuvel staan nog eens 500 beelden van Boeddhistische ‘heiligen’ en zowat vierduizend nissen met mini-boeddha’tjes erin. Een soort attractiepark volledig in het thema van…Jawel, Boeddha dus! Best wel eens interessant, maar blijkbaar niet boeiend genoeg voor onze reisgenoten. Die waren immers al bij de tweede pagode al puffend en blazend blijven steken omdat ze de heuvel niet opgeraakten. Nu, fysiek is iedereen anders, en ook interesses lopen sterk uiteen. Maar universele beleefdheid en een beetje tact zou iedereen toch aan de dag moeten kunnen leggen? Leerkrachten moeten vaak geduld hebben met hun leerlingen maar ze hebben de troostende gedachte dat kinderen ‘nog lerend’ zijn. Reisleider is in die zin een hondenstiel. Hoe kun je zoveel geduld opbrengen voor volwassenen die kinds zijn gebleven of het terug aan het worden zijn? Ik moet pipi doen…Wanneer mogen we eten…Pff is ’t nog ver? Dit was zo’n beetje het niveau…van onze ‘reisgenootjes’. Gids Michael vertelde ons tijdens zijn rondleiding dat de zesde en voorlaatste vorm van reïncarnatie waarin een mens kan wederkeren (voor de hel) een uitgehongerde geit is. Wel, wij hadden de indruk met een hele kudde van dat soort beesten op stap te zijn. Soit, na het middagmaal trokken we naar de aanlegsteiger van Thung Nang om er tussen de kalkrotsen te gaan varen. Terwijl kleuterleider Michael met veel geduld een opstandig kindje van de groep probeerde te overtuigen om toch met een ander groepslid samen in een bootje te willen samenzitten, waren wij al met onze roeister vertrokken. Bootjevaren tussen de karstmonolieten is voor de Vietnamezen wat het kajakken op de Lesse is bij ons. Vandaar dat het soms filevaren was. Het landschap werd er daarom gelukkig niet minder spectaculair om! Waauw, Ooooh en meer van dat dus. Om er de sfeer wat in te houden voor de jongens besloten we er wel een roeiwedstrijdje van te maken (wij konden mee peddelen). En met succes want enkele Vietnamezen op een naburig bootje hadden hier ook zin in. Bij onze roeister van eind de 60 kwam hierdoor eveneens het competitiebeest naar boven en ook zij begon als een ware zottin met ons mee te roeien, hahahaha hilarisch! Tot slot van de dag brachten wij nog een bezoek aan de Hang Mua grot waar je een kalkrots kon beklimmen om er van het uitzicht te genieten. Onze medereizigers hadden echter een andere formule geboekt en zouden nog gaan fietsen tussen de rotsen. In gedachten wensten we Michael veel sterkte maar waren toch wel blij dat we even iets op ons eentje konden doen. L’ enfer se sont les autres et avant l’ enfer se sont les chèvres affamées.
Nog wat Vietnamese impressies:
Bananenplanten in dit land zijn wat brandnetels of bramen zijn bij ons.
Elke Vietnamees is een commerçant en bijgevolg is elk huis een magazijn voor stockage van potentiële koopwaren.
Alles in (opbouw in) de toeristische sector is groot(s). Mega resorts, higa-toegangswegen, gigantische parkings, superhoge hoteltorens…Het lijkt wel alsof ze hier miljoenen bezoekers verwachten. Waar die dan precies vandaan zullen komen is voor ons een compleet raadsel want momenteel zijn al deze faciliteiten haast volledig leeg. Post-covid Chinezen? Nieuwe middenklasse Indiërs? Vietnamezen zelf? Aliens?
Op vlak van ruimtelijke (wan)ordening zit dit land momenteel in haar jaren 50. Met andere woorden, de publieke ruimte wordt volop dicht gebouwd waardoor het idyllische stereotiepe beeld van het Vietnamese platteland stilletjes aan naar de eeuwige rijstvelden aan het verdwijnen is. Gelukkig is het berg-en heuvelachtige deel van het land nog grotendeels van de bouwwoede gespaard gebleven. Dit viel ons op toen we vanuit Sapa met de bus terug richting Hanoi reden. Als je dus nog een stukje ongerept Vietnam wil ontdekken dan zul je het hogerop moeten zoeken.
Vietnam is het ideale land om begraven te worden. Behalve op kerkhoven zoals bij ons, worden de overledenen hier ook in het wilde weg in de grond geplooid. Zodoende zie je soms midden in een rijstveld of op een heuveltje één of meerdere graven staan. Dood & Leven harmonisch naast elkaar, een troostende gedachte.
Vietnamezen zien in hun land een kleurrijke fiere draak die met zijn gekromde rug tegen de zee aan klauwt. Een mooie vergelijking waarop we perfect kunnen verder bouwen om ons verblijf in dit land te overschouwen. Waar Hanoi de kop van de draak is waarin het ‘denken’ gebeurt daar vormt Saigon de poten waarmee het land (economisch) vooruit loopt. De bergkam die hoofdzakelijk de grens met Laos vormt is de ruggengraat waarin de vele rivieren ontspringen die als bloedbanen de buik met rijstvelden in midden Vietnam van voedsel voorzien. De spieren krijgen hun vorm in de ontelbare bromfietsjes waarmee deze jonge bevolking zich gretig van hot naar her verplaatst in hun ontembare levensdrag. Het kloppend hart is de rusteloze handelsmentaliteit die het land dag en nacht draaiende houden. De zenuwen zijn het meesterlijke vakmanschap dat we hier in alle mogelijke vormen hebben kunnen aanschouwen. Het collageen van de botten is de ongeschreven wet van het blindelings vertrouwen dat Vietnamezen hebben in elkaar maar ook in de mens tout court. Wederzijds respect en onderlinge hulpvaardigheid maken dit land (los van haar wetten) tot een ‘echte’ verzorgingsstaat. Over de adem van het beest zijn we wat minder enthousiast. Karaoke mag dan al een nationale sport zijn, dit betekent daarom niet dat elke Vietnamees daarmee een topzanger is 😊. In haar lang uitgerekte lijf heeft deze draak enkele boeiende culturele (Hoi An, Hué) en natuurlijke (Ha Long, Bang Nha, Ninh Binh) moedervlekken die we met veel plezier bezochten. Maar het beest heeft ook enkele pijnlijke littekens uit haar verleden die we uitgebreid leerden kennen. Het mooiste van dit grootse fabeldier vonden we weerom de mensen die als schubben in hun verscheidenheid (noord – zuid, bergen – kustvlakte, steden – platteland, Viets, Mhongs, Thai….) dit machtige wezen haar kleurenpracht geven. De glans en sterkte van haar huid worden dan weer gevormd door de gastvrijheid en vriendelijkheid die alle Vietnamezen met elkaar gemeenschappelijk hebben. En ja, ook al heeft deze draak thans heel wat nieuwe cultureel internationale sproeten op haar lijf, toch heeft ze in haar zichzelf telkens vernieuwende evenwicht tussen klassiek en modern niets van haar mythische kracht verloren.